1950-1959
Het tekenlokaal in voorbije tijden!
André de Jong, leerling
nummer 11 in 1950. André (geb. 1929) vertelt in onderstaand
geluidsfragment over hoe hij hoorde van de nieuwe Jongens-afdeling.
Tevens noemt hij enkele Zusters-docenten. Hij vertelt ook over de
sociale activiteiten van de Zusters, die behalve lesgeven ook heel veel
sociaal werk verrichtten voor de minder bedeelden.
Interview 2008; 1:42 (audio)
Kees van Iersel (links ca 1956, rechts 2010) was
leerling van de Jongens-afdeling in de jaren 50 .De kweekschool was toe
nog enigszins 'gemengd' en dat leidde wel eens tot ongewenste gevolgen
(zie ook het tabblad 'Koppeltjes'.
Meisjes en jongens, nonnen-in-de-wereld
Groei
Rond 1950 groeide 'De Voorzienigheid' sterk. De school kreeg er vier lokalen bij om de acht klassen onder te kunnen brengen. Er waren plannen omop het bestaande schoolgebouw een verdieping te bouwen. Zo staat er in het Verslag van de Vergadering op 7 december 1950:Maar het werd nog drukker:'Wegens de verbouwing van de kweekschool kwamen de Docenten bijeen in de grote zaal aan de Lauriergracht. In deze ietwat voorname ruimte werd de prestatie geleverd om in 2 uur tijd de rapporten van 8 klassen te bespreken.'
In die tijd zei men geen 'nee' tegen kerkelijke autoriteiten!Lex Lammen: 'Temidden van al deze drukte werd namens de bisschop op 10 augustus 1950 aan directrice Zr Xaveria de vraag gesteld of zij ook jongens als leerlingen kon hebben. Die zouden dan meteen op 1 september moeten beginnen.'
En 'De Voorzienigheid' begón het schooljaar met jongens - 26 in getal!Lex: 'Op 13 augustus al werd het besluit op de kansels voorgelezen en die zelfde dag nog - het was een zondag - meldde zich de eerste adspirant-onderwijzer: Herman Homminga uit Kerkrade, die toevallig met vakantie in Amsterdam was.'
In het Verslagcahier van de vergadering van september 1950 staat in fraai lopend handschrift te lezen:
"Het ontstaan en het begin van de Jongensafdeling der R.K. Kweekschool 'De Voorzienigheid'."
"Door verschillende instanties zijn reeds meermalen pogingen in het werk gesteld om in Amsterdam een gelegenheid te scheppen voor de R.K. Onderwijzersopleiding.
Sinds de opheffing der Normaalschool van de Sint-Vincentiusvereniging was er voor jongens in Amsterdam geen mogelijkheid om een R.K. opleiding tot onderwijzer te ontvangen. De dichtst bijzijnde gelegenheden bieden de R.K. Kweekscholen in Beverwijk en Hilversum, waar alleen interne leerlingen aangenomen worden.
Bij de grote toename van het aantal kwekelingen in 1950 werden vele jongens ook uit Amsterdam, wegens plaatsgebrak op de bestaande kweekscholen, afgewezen."
De St Vincentiusvereniging had een RK Kweekschool voor jongens van 1863 tot 1926.
'De Voorzienigheid' was nu tamelijk groot geworden: 184 meisjes en 67 jongens. Daar kwamen nog 270 MULO-leerlingen bij, en 320 lagere schoolkinderen (St Jozef voor jongens, en St Maria voor meisjes) én 285 leerlingen van voorbereidend onderwijs én 120 kleuters! De Zusters hadden een internaat en droegen ook nog -enige- zorg voor minder bedeelde gezinnen in de buurt en voogdijkinderen.Lex: 'Van Bisschop Huibers (links) kwam de speciale toestemming om, zo lang het niet mogelijk was alle lessen door mannelijk personeel te doen geven, enkele lessen door zusters te laten verzorgen. (...)
Op de lerarenvergadering van de nieuwe afdeling was men wel tevreden over de sfeer in de Nieuwe Leliestraat (waar de jongens ondergebracht waren), maar minder over de vorderingen. De jongens "studeren te weinig, roken te veel" - zo werd genotuleerd.'
'Toen de tweede klas jongens-Kweekschool inmiddels ook al weer uitpuilde, stond bisschop Huibers toe dat enkele jongens in meisjesklassen mochten zitten, maar deze gelukkigen moesten hun middag-boterham op de pastorie nuttigen.'
De Jongens-afdeling kon in september 1955 ondergebracht worden in het St Piusgesticht in de Kerkstraat. De zorg voor het onderwijs kwam geleidelijk steeds meer in handen van de Broeders van Maastricht, waarvan er tien in het Pius kwamen te wonen. Hiermee kwam aan een voor die tijd bijzondere vorm van RK co-educatie een einde.
Lex: 'Na het vertrek van de jongens was de schoolbevolking weer teruggebracht tot meisjes, rond de 150, die les kregen van 10 dames en 13 heren (van wie er 8 resp 2 het geestelijk habijt droegen.'
Over de identiteit
Het onderwijs was voornamelijk klassikaal en frontaal. Soms waren de lessen saai, en de ene docent was natuurlijk niet de andere. Maar vaak waren er nauwe contacten tussen docenten en de verschillende groepen waarbij lessen in een zeer goede sfeer verliepen. En naast de theoretische lessen waren er de 'expressievakken' met de grote nadruk op zelfwerkzaamheid. In totaal ging het om de 'Bildung', de vorming van de katholieke onderwijskracht.Er was sprake van een duidelijke rooms-katholieke identiteit. In de kapel werden zeer regelmatig diensten gehouden. Maar er was geen strakke regeling zoals dat elders in Nederland wel voorkwam.
'De Voorzienigheid' was in deze jaren autoritair, maar liefdevol. Wanneer iemand zorgen had, konden de nonnen veel, zo niet alles, regelen. Ze vertoonden dan veel medemenselijkheid. Dit zou echter veranderen in de roerige jaren '60.
Druk op de tabbladen voor meer informatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten